Bijwerking melden?
Neem dan contact met ons op via:
bijwerkingen.nederland@novartis.com
Bij het starten van een therapie moeten patiënten met multiple sclerose baat hebben bij een behandeling met een hoge werkzaamheid en een gunstig veiligheidsprofiel. Bekijk de video in 3 minuten.
Meer weten over de, tijdens Ectrims ’24 gepresenteerde, 6-jaars data?
Kesimpta vertraagt progressie van de ziekte en verkleint de kans op het krijgen van een relapse.1 Maar hoe doet deze hoog-effectieve B-celtherapie dat precies? Waarom werkt het zo gericht? En is dit de reden dat dit middel specifiek is ontwikkeld voor subcutane toediening? In deze video ontrafelen we in iets meer dan 60 seconden hoe de werkzame stof ofatumumab effectief B-cellen vernietigt en hoe dit leidt tot een significante vermindering van ziekteactiviteit.2
Meer dan 1.800 mensen met relapsing MS deden mee aan de twee head-to-head ASCLEPIOS-studies.1 Hierin heeft Kesimpta overtuigende resultaten laten zien.1 Zo neemt het percentage relapsen met meer dan 50% af en verminderen actieve T1-hersenlaesies zelfs met meer dan 90% ten opzichte van teriflunomide. Terwijl de bijwerkingen van beide middelen ongeveer hetzelfde zijn.
Alle details van de studies zijn handig samengevat in een overzichtelijke infographic. Hierin vind je de kenmerken van de patiënten, de studieopzet, meer inzichten in de resultaten en belangrijke informatie over het veiligheidsprofiel.
Bekijk hieronder een uitgebreide uitleg over de opzet en populatie van de ASCLEPIOS studies
De ASCLEPIOS I en II-studie zijn twee van opzet dezelfde klinische fase-III trials.1 De dubbelblinde, gerandomiseerde, double-dummy, multicenter trials met flexibele duur (tot 30 maanden) vergelijken de effectiviteit en veiligheid van ofatumumab ten opzichte van teriflunomide bij volwassenen met RMS. Ofatumumab wordt toegediend via een maandelijkse subcutane injectie (20 mg) en teriflunomide via een dagelijkse orale tablet (14 mg).
In totaal deden 1.882 patiënten met een bevestigde diagnose van relapsing MS met actieve ziekte (18-55 jaar) mee aan de ASCLEPIOS I en II-studie.1 In studie I kregen 465 patiëntenofatumumab en 462 teriflunomide. In studie II waren dit respectievelijk 481 en 474 patiënten met RMS. De studies zijn uitgevoerd in meer dan 350 centra in 37 landen.
Exacerbaties verschillen in ernst en duur. In ASCLEPIOS-studies is de definitie van relapse vastgesteld als: nieuwe of verergerende klachten die minstens 24 uur aanhouden, volgend op een stabiele periode. De annualized relapse rate (ARR) geeft een schatting van het gemiddelde aantal van het aantal relapsen dat een groep patiënten gedurende een jaar doormaakt. In de grafiek hiernaast is te zien dat het relatieve risico daalt met respectievelijk 51% en 58% in de ASCLEPIOS-studies.1
Met de MRI worden meestal drie scans gemaakt om de ziekteactiviteit duidelijk in beeld te brengen: de T1, de T2/FLAIR en de T1 na gadolineum. De T1 toont het beeld van de huidige ziekteactiviteit en gebieden met een actieve ontsteking en de T2 laat het totaal aantal laesies zien (dus ook eerder doorgemaakte ontstekingen). Een T1 na gadolineum helpt om hypointense afwijkingen te visualiseren. In de grafieken is te zien hoe bij ofatumumab op de T1 na gadolineumlaesies met meer dan 90% spectaculair afnemen en T2-laesies met meer dan 80% ten opzichte van teriflunomide.
De Expanded Disability Status Scale (EDSS) is een schaal van één tot tien die, gebaseerd op neurologisch onderzoek, de beperkingen bij iemand met MS aangeeft. Hoe hoger de EDDS-score, des te slechter het met de patiënt gaat. Een aanhoudende verandering in de score (bijvoorbeeld 3 of 6 maanden) wordt gezien als bevestigde achteruitgang in beperking (CDW). Deze maatstaf helpt om de ziekteprogressie over de tijd te bepalen. In de grafieken hieronder is te zien hoe ofatumumab een significante relatieve risicoreductie laat zien ten opzichte van teriflunomide op de CDW. Zowel op 3 als op 6 maanden.
De neurofilament light chain (NfL) is een eiwit dat vrijkomt in de zenuwuitlopers. Is het aanwezig in het bloedserum (sNfL), dan is dit een teken dat de zenuwcellen zijn beschadigd. NfL is daarmee een biomarker voor ziekteactiviteit en zenuwstelselachteruitgang. In de ASCLEPIOS-studies is hiernaar gekeken. In de grafieken hieronder zijn de resultaten te zien: een markante verlaging van de NfL-serumlevels op maand 3.
Alle details van de ASCLEPIOS-studies zijn handig samengevat in een overzichtelijke infographic. Hierin staan de kenmerken van de patiënten, de studieopzet, meer inzichten in de resultaten en belangrijke informatie over het veiligheidsprofiel. Deze infographic is te downloaden via onderstaande button.
Full analysis set. Secondary endpoint. Repeated measures model.
CI = confidence interval (betrouwbbaarheidsinterval);
NfL = neurofilament light chain.
Full analysis set. Secondary endpoint. Repeated measures model.
CI = confidence interval (betrouwbbaarheidsinterval);
NfL = neurofilament light chain.
Ofatumumab wordt gerangschikt onder de meest effectieve DMT’s wat betreft het verminderen van de ARR bij patiënten met RMS.2
Naast data over effectiviteit en veiligheid speelt bij de keuze voor een tweedelijnsmiddel ook de individuele situatie en voorkeur van de patiënt een rol. Het scheurblok B-cel therapie zet alle informatie overzichtelijk op een rij: welke middelen zijn er en wat zijn de verschillen in toediening, monitoring en bijwerkingen? Ook kun je een informatieblad afscheuren en meegeven aan jouw patiënt. Dat helpt om samen tot een weloverwogen keuze te komen.
Wil je meer weten over voor wie Kesimpta een geschikte keuze kan zijn, wat de rol van B-cellen is bij MS of wat je moet weten over het inzetten van Kesimpta? Neem dan contact met ons op. Ook ondersteunen we je graag met materialen. Zoals de brochure voor patiënten, een demonstratie-injectorpen of een koeltas om medicatie te vervoeren. We zijn er voor al jouw vragen. Een goede voorbereiding is het halve werk!
1. Kesimpta SmPC (ofatumumab)
2. Samjoo IA, et al. J Comp Eff Res. 2021 doi: 10.2217/cer-2020-0267.